Zondag, 10 juni Onze stemplicht is volbracht. We staan klaar, gepakt en gezakt voor een trektocht van twee weken langs de kust van Bretagne. Vorig jaar is onze verkenning van de Bretoense kust enorm meegevallen en we willen er nu een vervolg aan breien. In Plougonvelin, ongeveer 950 km vanuit Veerle, plannen we onze start. Om ook te genieten van de heenreis lassen we regelmatig stops in. |
Zo arriveren we rond 18.00u in Les Grandes Dalles, dit is na ongeveer 450 km.
We staan hier vlak aan zee, onder de witte krijtrotsen, op het dorpspleintje.
Buiten een groepje locals die enthousiast Jeu de Boules spelen, is hier niets te zien of te beleven.
Een ideaal plekje om onze benen wat te strekken en te genieten van het zonnetje.
We zouden hier kunnen overnachten, maar daarvoor is het nog te vroeg. Na het avondeten rijden we verder. Lang houden we het niet vol. We weten dat er in Deauville een officiële camperplaats is aan de haven en besluiten daar te overnachten. Tegenslag! De kade is ingepalmd voor nautische evenementen en het is er zó druk dat we geen zin meer hebben hier een overnachtingplaats te zoeken. Noodgedwongen rijden we verder richting Caen. Maar we zijn moe en het wordt nu toch echt laat zodat we ons parkeren op de eerste de beste parking in een godvergeten dorpje langs de D27 om te overnachten. Temperatuur: Deze morgen om 10.00u toen we in België vertrokken was het 16°C, uitstekend weer om te reizen. Om 20.00u deze avond noteren we 20°C. Dag 1: 480 km Overnachting: parking dorpsplein langs de D27 |
... vlak aan zee, onder de witte krijtrotsen, op het dorpspleintje |
8.00u: We zijn weer op weg. In Plérin bij ST.-Brieuc verlaten we de E401 voor een lange middagpauze. Aan de Plages Les Rosaires kunnen we op de boulevard parkeren, langs het strand. De zon straalt, het is warm en heiig. Je ziet het water in de ondiepe plassen werkelijk verdampen. Bij het pootje baden ervaren we dat het water uitzonderlijk warm is (iets te maken met de opwarming van de aarde?). |
Rond 17.00u komen we aan in Plougonvelin. De camperplaats (5 euro - 24 uur - elektriciteit in) is hoog gelegen, in de buurt van het Fort de Bertheaume. Je hebt maar de wegwijzers in het dorp te volgen. 's Avonds maken we een wandeling langs het kustpadje tot bij het Fort de Bertheaume dat zonovergoten op een eiland voor de kust ligt. Iets verder komen we aan een prachtige baai met fijn zandstrand waar alleen nog een paar late snorkelaars te zien zijn. Dag 2: 450 km Overnachting: Camperplaats Plougonvelin, rue de Bertheaume |
Dinsdag, 12 juni Om te beginnen rijden we naar de Pointe Saint-Mathieu. We nemen alle tijd om te genieten van het schitterend uitzicht, de ruïnes van de abdij en de vuurtoren. Het is hier enig om te wandelen langs de sentiers, zoals trouwens overal langs de Bretoense kust. Dan volgen we de kustlijn tot Le Conquet, le port du bout du monde. Omwille van de wekelijkse marktdag moeten we omrijden en komen in een penibele situatie terecht. Na veel voor- en achteruit rijden geraken we er uit. |
... schitterend uitzicht, de ruïnes van de abdij en de vuurtoren |
Onze volgende bestemming is de marinehavenstad Brest. Bij de Place de la Libertè vinden we, vlakbij het Bureau de Toerisme, een veilig plaatsje om onze camper te parkeren. Als we de nodige info vergaard hebben, stappen we naar Le Château de Brest dat dienst doet als marinebasis en waar ook het Musée National de la Marine gehuisvest is. Willy en ik zijn allebei geïnteresseerd in kastelen en forten en nog meer in al wat scheepvaart aangaat. Ons bezoek aan het museum valt dan ook bijzonder mee. Als pluspunt hebben we hier een uitgelezen uitzicht over de stad, de marinehaven, La Tour Tanguy en over de befaamde Pont de Recouvrance met daaronder de draaiende brug. Samen met het prachtige wolkendek zorgt dit voor een reeks mooie foto's. De hefbrug Pont de Recouvrance is een van de grootste bruggen van Europa. Ze steunt op 4 betonnen pylonen van 61m hoog. In drie minuten tijd kan ze 26m omhoog geschoven worden om het scheepsverkeer door te laten. Brest werd in de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd en is heropgebouwd tot een smakeloze, drukke, nieuwe stad. Het stadsgedeelte met de vesting en het militaire havengedeelte vinden wij toch een bezoek meer dan waard. |
16.00u: We kunnen gerust nog ergens halt houden voor we naar de kust snorren waar we willen overnachten. In Daoulas bezoeken we de medische plantentuin in de oude abdij. Op zich wel interessant maar 6 euro toegang pp is wel erg duur. Gelukkig loopt er momenteel, tijdelijk een tentoonstelling van "Sauvages" of "Primitieven" wat de financiële pil wat verzacht. |
Uiteindelijk rijden we via Le Fret en Roscanvel naar Camaret-sur-Mer.
Als we er aankomen is de camperplaats al aardig vol; we vinden toch nog een plekje (4 euro - sanizuil - 75 plaatsen).
Onze avondwandeling start bij de witte, in een cirkel staande, Menhirs en loopt dan langs een zacht glooiend pad.
Een prachtig groen landschap daalt af naar een fijn zandstrand in een desolate baai. De gloed van de ondergaande zon weerspiegelt de rotsen in het water. Prachtig! Dit is puur genieten. Jammer, ik heb mijn fototoestel niet bij. We volgen een sentier côtier en komen voorbij de ruïnes van de Manoir de St.Pol Roux, langs verschillende bunkers en komen uit bij de Pointe de Penhir met het Musée National du Mémorial de l'Atlantique. Ineens beseffen we dat het al behoorlijk laat is en al donker wordt. Eerder lopen dan wandelen, vatten we de terugweg aan en komen buiten adem terug bij de camper. Na een welverdiend borreltje belanden we in onze nest. Het was een mooie, warme, zonnige dag! Dag 3: 128 km Overnachting: Camperplaats Camaret-sur-Mer, Aire de service de Lagadjar,Rue Georges Ancey |
We maken een omweg langs de Cap de la Chèvre. Het miezert, stopt met regenen, begint weer... maar dat kan ons enthousiasme niet temperen en we maken toch nog een flinke wandeling. |
Onderweg slaat Willy ineens een andere richting in.
Hij heeft een interessant reclamebord van het stadje Locronan gezien.
Na ongeveer 1 km arriveren we op de parking van het historische stadje. Op het grote plein zie je een vijftiende-eeuwse kerk met kathedraal allures. Het stadje leeft van toerisme. Zonder die massa toeristen en winkeltjes zou je je hier in een andere eeuw wanen. Geen wonder dat Roman Polanski dit laatmiddeleeuwse stadje uitkoos als decor voor zijn film Tess. |
Donderdag, 14 juni 7.00u en 14°C: Het heeft de hele nacht geregend, gegoten en een triestige lucht voorspelt geen verbetering. We vertrekken richting Pointe du Van. In Cleden-cap-Sizun, op een pleintje net voorbij de kerk is een sanizuil. We houden hier een sanitaire stop voor de camper. Het is ondertussen droog en Laura is te voorschijn gekomen. We volgen verder het Circuit Pointe du Van. |
Daarna rijden we via de Baie des Trépasses naar de Pointe du Raz. De Baie des Trépasses is geweldig! Het azuurblauwe zeewater rolt helderwitte golfjes met schuimende kopjes voor zich uit. In de verte aan de ene kant de Pointe du Raz en aan de andere kant de Pointe du Van. Mooi! Mooi! We lopen aan het strand, helemaal alleen en genieten ... |
Het is onze bedoeling aan de Pointe du Raz te stoppen voor het panorama en een flinke wandeling.
Het is hier enorm druk en parkeren met de camper kost 10 euro. Dit vinden we iets teveel.
Dus, we trekken verder. Aan de Biscuiterie du Pointe du Raz houden we halt.
Je kan er zien hoe de koekjes gemaakt worden, proeven en nogal logisch, ook kopen. We rijden nu richting Quimper, naar de camping. Onderweg stoppen we nog even in Pont-Croix en maken een toertje in het centrum van dit kleine dorpje. Zon en regen wisselen elkaar af. |
Camping l'Orangerie de Lanniron ligt op het landgoed Lanniron met kasteel en park er rond (aanvaardt campingcheques).
Van het domein loopt een wegje, ongeveer 2km, door het bos en langs de rivier de Odet tot in het centrum van
Quimper. Rond de kathedraal, die in de steigers staat voor restauratie, staan typisch Bretonse, oude huizen.
Lang rondslenteren zit er niet in. Een fikse regenbui jaagt ons een restaurantje binnen.
Omdat het blijft regenen, beslissen we op een drafje naar de camping terug te keren.
Hier wacht ons een onaangename verrassing. We hebben alle vensters open laten staan.
Een en ander is behoorlijk nat geworden.
Er zit niets anders op dan de verwarming aan te zetten en alles zoveel mogelijk te drogen.
En dan ... foto's downloaden, boekje lezen, plannen maken, alle batterijen opladen... de dag is zo om. En het blijft maar regenen!!! Dag 5: 90 km Overnachting: Camping l'Orangerie de Lanniron, Quimper |
Vrijdag, 15 juni 7.30u en 13°C: Het regende de hele nacht en het regent nog! Vóór 12.00u moeten we de camping verlaten. De voormiddag is zó om, douchen, opruimen, een wandeling op het landgoed tot aan het kasteel en in het park. We brengen de camper in orde zodat we er tegenaan kunnen om weer verschillende dagen vrij te kamperen. Adieu Quimper, we trekken naar zee. Zon, regen, zon, regen... We volgen de kustlijn. We stoppen bij de Pointe de Pen Marc'h met de Phare d'Eckmuhl. De zon is er tijdelijk en de lucht is blauw bewolkt. Er staat een nijdige wind en de golven slaan hoog op. Daar houden we van. Je hoort en ruikt de zee. Na een wandeling vervolgen we onze weg langs de kust. |
In Loctudy staan we weer vlak aan zee en genieten van het schouwspel, van de zee en de wind die met de golven speelt. |
Daarna rijden we richting Port Manech waar we willen overnachten. Volgens Internet informatie is hier een camperplaats aan zee.
We komen aan bij de haven. Hier is parkeren voor campers verboden. Na wat rondrijden vinden we een uitgelezen camperplaatsje aan de uitkant van het dorp. Er is plaats voor 5 campers (gratis, geen voorzieningen) en ligt op zo'n 50m van zee en strand.
Als de zon schijnt is het beslist bekoorlijk mooi. Zelfs nu, met het vallende duister, heeft het zijn charme met de vuurtoren en rondom rotsen en inhammen. Na het avondeten maken we een wandeling langs het kustpadje dat loopt tot de monding van de rivier Belon in het centrum van Port Manech.
Net voor de regenbui zijn we terug aan de camper. Hopelijk is het morgen een beetje droger. Ik begin die regen stillekesaan beu te worden. Dag 6: 147 km Overnachting: Port Manech |
Zaterdag, 16 juni Hetzelfde liedje, het regende de hele nacht. Luieren aan het strand zit er vandaag weeral niet in en evenmin een bezoek aan de tuin Rospico-Kerangall. Dus rijden we naar het artiestenstadje Pont-Aven. Paul Gauguin, de vader van het expressionisme, is hier geboren en getogen. In navolging zijn veel schilders afgezakt naar dit kleine stadje en is het beroemd geworden. Tegenwoordig vind je hier buiten het Musée de Beaux-Arts, verschillende kunstateliers, zowat 60 privé tentoonstellingsplaatsen en een massa kunstwinkeltjes waar schilderijen te koop zijn. Het is voor campers verboden te parkeren in het centrum en op de kade. Uit noodzaak hebben we onze Casa Flora toch ergens neergeplant en hopen stilletjes dat er geen parkeerboete volgt. Het pittoreske stadje straalt een speciale sfeer uit; het is hier gezellig druk en heel duur. Tussen de druppels door willen we een korte wandeling maken langs wat overblijft van de oorspronkelijke 15 molens. Al direct vluchten we een bar-restaurant binnen om te schuilen voor een hevige regenbui en betalen hier 6 euro voor een warme chocolademelk en een koffie. Vóór we terug naar de camper gaan, springen we even het toeristenbureau binnen. Een vriendelijke dame geeft ons de nodige uitleg. Ze raadt ons aan om de schilderachtige kustweg te volgen tussen Kerascoët bij Raguénez en Trévignon om zo via Trégunc naar Concarneau te rijden. |
Dan volgen we verder de ons voorgestelde kustweg richting Concarneau. We kunnen parkeren aan de achterkant van de vestingstad.
En... de zon is er doorgekomen! Een pontje vaart ons naar het omwalde stadje. Ik had me er veel meer van voorgesteld.
't Is hier enorm toeristisch. Een vergelijking met St.Malo gaat niet op. Misschien zijn we wat verwend doordat we al zoveel moois gezien hebben. We wandelen hier een tijdje rond om de sfeer te snuiven en betalen 80ct pp toegang voor de remparts. Aan de hoofdingang wordt het hele gebeuren opgeluisterd door een trio muzikanten wat ons bezoek aan Concarneau een beetje goed maakt. |
18.00u: We zijn net te laat voor een bezoek aan het Château de Keriolet
en moeten ons tevreden stellen met een kijkje van buitenaf. Uiteindelijk trekken we terug naar de kust voor overnachting. In Doëlan zou een camperplaats zijn. Langs de kust en aan de haven is nergens iets te vinden. We volgen de kust, vragen uitleg aan een paar locals en komen terecht in Merrien. In dit kleine dorpje, dat niet eens op onze kaart staat, overnachten we op een godverlaten camperplaats (plaats voor 5 campers) met zicht op zee, achter ons korenvelden en onbeperkte wandelmogelijkheden. Het is weer laat geworden en ondanks alle regen was het een fijne dag. Dag 7: 110 km Overnachting: Camperplaats in Merrien bij Moëlan |
Zondag, 17 juni Idem gisteren, grijze lucht en regen. We laten het niet aan ons hart komen en vertrekken naar Quimperlé. Het regent niet meer, het giet. Met paraplu en anorak doorkruisen we het stadje, twee kerken en een paar smalle straatjes. Hier rondslenteren zou in andere weersomstandigheden leuk zijn. Nu hebben we er na een uurtje genoeg van. |
We zetten koers naar Guidel-Plage en installeren ons aan zee. Als we ons middagmaal achter de kiezen hebben, maken we een strandwandeling. Deze keer blijven we droog. |
Via Fort Bloqué en Larmor-Plage rijden we richting Port Louis. In Lorient zien we aan het water halfvergane bootjes liggen. Interessant! We stoppen om foto's te maken. Willy's aandacht wordt getrokken door bunkers aan de overkant. Hij vermoedt dat het de Duitse onderzeeboothaven uit de 2de wereldoorlog is. Hij is erg geïnteresseerd en wil er naartoe. We vinden de basis bij de haven van Lorient-Kéroman. Pech, net te laat voor het laatste geleide bezoek. In de maand juni zijn er alleen op zaterdag en zondag rondleidingen. We komen beslist ooit terug voor een bezoek. |
Maandag, 18 juni Eindelijk droog, eindelijk zon!!! We rijden richting Riantec, naar de Gâvres. La Maison de l'Île Kerner is pas in de namiddag open. Na een wandeling in het moerassig natuurgebied bollen we naar Belz en Île St.Cado. Voor de zoveelste keer ondervinden we hoe behulpzaam en hartelijk de Bretoenen zijn. Het is al 12 uur door en ondanks de middagpauze helpen ze ons in het toeristenbureau verder. Met folders en een stadsplannetje gaan we al onmiddellijk van start in het charmante Belz en vinden we de mooiste route naar Île St.Cado. Aan de haven is parkeren met camper toegelaten van 9.00u tot 23.00u. We zijn beland in een idyllisch tafereel. Vóór ons staat een piepklein huisje op een eilandje middenin het water. Een blauwbewolkte hemel, kleurrijke vissersbootjes en in de verte een grote hangbrug vormen het pittoreske landschap. Rechts ligt Île St.Cado, een minidorpje op een eilandje, dat met het vasteland verbonden is door een brug waar alleen de bewoners met hun voortuig over mogen; toeristen kunnen te voet of met de fiets. Een kapel, een calvarie, een fontein en een handvol witte huizen vormen het bekoorlijke dorpje. Rond de oesterbanken zien we een paar reigers, kleine zilverreigers, sterns en meeuwen. Hier en daar zitten schilders al deze pracht te vereeuwigen en, zoals je kunt zien op de foto's, ook menig fotograaf natuurlijk. We kunnen hier oesters kopen rechtstreeks van de kwekers en daar profiteren we van. Willy opent ze ter plekke en ik mag ze smullen. We hangen hier de hele namiddag rond en genieten honderd procent. |
Tegen 17.00u rijden we richting Quiberon. Omdat we toch in de buurt zijn brengen we een bezoek aan de Megalieten van Carnac. |
Nadien, op onze weg naar Quiberon, maken we halt voor het Fort van Penthièvre. We zijn te laat voor een bezoek maar de aanblik vanaf het strand is ook de moeite waard. |
Uiteindelijk komen we om 20.30u aan op de camperplaats van de commune Kernè (5 euro voor 24 uur, sanizuil)
ongeveer 3km van Quiberon. Het was een bijzonder geslaagde dag. Het weer, de natuur, het stadje ... En ... de Côte-Sauvage waar we amper een glimp van opvingen belooft nog meer voor morgen. Dag 9: 73 km Overnachting: Quiberon, Aire de Camping-car Municipale de Kerné |
Le Port de Palais |
Dinsdag, 19 juni 7.00u en 17°C, stralende zon, heldere hemel Met de fiets rijden we tot Port Maria in Quiberon om in te schepen voor een dagje Belle-Île. De boot vertrekt om 9.30u en we moeten 20 minuten vooraf ter plaatse zijn. Een bootticket heen en terug voor zestigplussers kost pp 17,95 euro, het normale tarief is 26,23 euro pp. Na 45 minuten meren we aan in Le Palais. |
Les Aiguilles de Port-coton |
Belle Île is het grootste Bretonse eiland in de Atlantische Oceaan. Het bestaat uit 4 gemeenten: Le Palais, de voornaamste haven van het eiland met citadel - Bangor, in het binnenland - Locmaria in het noordelijkste punt en Sauzon, de tweede haven van het eiland. Het binnenland is vlak en glooiend, de kustlijn is ruw met woeste kliffen, hoge rotsen, grotten en kleine zandstranden in de inhammen. |
La Pointe des Poulains |
Belle Île of Mooi Eiland heeft zijn naam niet gestolen. Jaren terug al kwamen beroemde personen (de schilder Claude Monet, Sarah Bernhardt de Franse theaterlegende) hier wonen omwille van de prachtige, wilde natuur met aan de ene kant de stilte, aan de andere kant het geluid van de zee en de vogels. |
La Grotte de l'Apothecairerie |
We stoppen bij Le Grand Phare de Goulphar, Les Aiguilles de Port-Coton, Le Port de Pêche de Sauzon, La Pointe des Poulains, La Grotte de l'Apothiciarerie en keren terug naar Le Palais. Het was een dure uitstap maar toch de moeite waard. Mooi weer, imposante natuur, interessante uitleg ... Blijkbaar is het leven hier enorm duur omdat alles van het vasteland moet komen. |
Aangemeerd in Quiberon fietsen we terug, de Côte Sauvage volgend, ongeveer 3 km naar de camperplaats in Kerné. Tegenwind en bergop maakt dat het veel langer lijkt dan deze morgen. De wilde zee en de hoge, rollende golven die tegen de rotsen klotsen, al kan je dat natuurgeweld niet weergeven met een fotootje, het zijn toch blijvende herinneringen. |
Le Côte Sauvage - natuurgeweld niet weer te geven met een fotootje Dag 10: 73 km |
|
Woensdag, 20 juni Mooi weer vandaag! De Côte Sauvage volgend en verder met kleine wegen via Carnac-Plage en St.Philibert, rijden we richting Auray. We houden er halt op een Aire de Service aan het zwembad en terwijl Willy onze camper verzorgt, wandel ik tot het toeristenbureau om meer inlichtingen in te winnen over deze streek. Klein intermezzo: Wat steekt hier de straat over? Een supergrote kever, ongeveer 8cm groot. Hij krijgt al onze aandacht en ik maak er de nodige foto's van. Na wat opzoekwerk weten we dat het hier gaat om een vliegend hert, een eerder zeldzame kever. Dan rijden we verder naar Vannes. Om in de oude stad te geraken moeten we door het drukke centrum naar de haven. Hier is geen parkeerplaats te vinden. Hopeloze toestand! Vannes mogen we vergeten. |
We keren terug naar de kust om te overnachten in Arzon. Eerst willen we nog naar Sarzeau met het Château de Suscinio. De toegang kost 7 euro, wat veel geld is voor een vernieuwd kasteel. Ik mis de charme van het oude kasteel. De oude Vlaamse, gerestaureerde tapijten die er hangen zijn wel de moeite. |
De Aire de Camping-car in Arzon is ultra modern, maar moeilijk binnen te rijden.
Je betaalt hier 6 euro voor 24 uur, elektriciteit en water incluis.
Betalen kan alleen met een bankkaart of visa en je kan maximum 36 uur blijven staan.
Met een wegje vanaf de camperplaats kom je na ongeveer 100m aan zee en zandstrand. Dag 11: 134 km Overnachting: Arzon, Aire de camping-car de Kermor |
Donderdag, 21 juni Afwisselend regen, zon en vééél wind. We doen het rustig aan vandaag. Om te beginnen wat langer geslapen; nadien naar het strand, lezen en de camper in orde brengen. Onze eerste bestemming is het Ornitologisch park van Duer. Omdat we hier midden in de natuur op een uitgelezen plekje geparkeerd staan, profiteren we ervan hier onze middagpauze te houden. Tegen 14.00u rijden we over een reuzehangbrug, 400m lang en 85m hoog, La Roche Bernard binnen. We hebben geluk. Aan de haven is nog net één plaatsje vrij. Eerst maken we een wandeling naar het oude stadsgedeelte en nadien langs het water tot de nieuwe haven. Net voor een flinke bui neerplenst, zijn we terug in de camper. |
Reuzehangbrug, 400m lang en 85m hoog |
Zaterdag, 23 juni Normaal zouden we nu de terugtocht aanvatten. We willen onze verspeelde dag van gisteren inhalen en beslissen daarom er vandaag nog een extra dagje tegenaan te gaan. Vanavond zullen we al een paar honderd kilometer richting huiswaarts rijden. 9.00u: En route naar het middeleeuwse stadje Guérande. In Guérande, rue de Jean-Baptiste Leguay, Parking Bel Air laten we onze camper achter en stappen naar het oude centrum. Het is juist marktdag en er heerst een gezellige drukte. |
Na een paar uurtjes verplaatsen we ons naar Port Bréca in het Parc Naturel Régional de Brière. Hier maken we met ons tweetjes, in een bootje voortgeduwd met een stok zoals een gondel, een toer van 45 minuten in het moerasgebied. De knaap die ons rondvaart, geeft ondertussen uitleg over de vogels, de planten, de historiek van de streek en de turfwinning waardoor deze moerassen en kanaaltjes zijn ontstaan. Boven ons vliegen rietbuizerds en in de verte zien we een paar ibissen, egretta's en andere vogels. Op verschillende plaatsen in het moeras zie je rieten schutplaatsen voor eendenjagers. Willy en ik vonden het een fijne belevenis. |
14.00u: Het hongergevoel knaagt. We zoeken een plaatsje voor de middagpauze.
Onze Bretagnereis loopt op zijn einde. Eigenlijk zijn we hier al in de Loire Atlantique,
maar veel mensen rekenen deze streek nog bij Bretagne.
We volgen de Côte Sauvage, de uitzonderlijk mooie
kustweg van Pouligen naar Le Croisic.
Voor auto's is dit een éénrichtingsweg.
Er is een dubbel fietspad en er zijn overal voetpaden met regelmatig trapjes naar strandjes tussen de rotsen.
Hier en daar zijn parkings voorzien. Jammer genoeg niet voor campers.
We lossen dit op door een zijwegje in te slaan naar een parallelle weg.
Dat eindje lopen we wel terug. Dit stukje kustweg is adembenemend mooi, niet te beschrijven. We zouden hier nog uren, dagen kunnen rondlopen en gewoon genieten. Een sublieme afsluiter van onze reis. |
Van Le Croisic rijden we tussen de salines naar Piriac sur Mer.
In een doodlopend straatje aan zee houden we een laatste lange stop.
Nadat de innerlijke mens versterkt is vatten we de terugtocht aan.
Rond 22.00u komen we aan op de camperplaats in Avranches. Dag 14: 374 km Overnachting: Aire de Camping-cars Avranches, rue des jardins |
Zondag, 24 juni Grijze lucht, miezerige regen. Met de alternatieve wegen rijden we via Caen, Rouen, Amiens en Brussel naar huis. Dag 14: 690 km Overnachting: Thuis Ondanks de regen en onze autopech waren het twee onvergetelijke weken! Bretagne heeft ons hart gestolen. Het is er campervriendelijk, de natuur is er bijzonder mooi en de mensen zijn er hartelijk en vriendelijk. We gaan zeker nog terug! Groetjes van Willy en Andrea Veel leesgenot !!! |